Herinneringen om te vergeten

Last Updated: Friday, September 15, 2017

door Grace de Rond

"Ik liep op blote voeten door de sneeuw. De anderen hadden schoenen aan maar ik niet, in maat 47 waren die er niet. We hadden al tien uur gelopen. Ik had koorts en was uitgeput. Ik kon amper ademhalen omdat ik TBC en longontsteking had. Toen ik voor de derde keer viel, kon ik niet meer opstaan. De soldaat trok zijn revolver en richtte die op mij. 'Sta op', schreeuwde hij, ik schiet je nog liever dood dan dat ik je hier achterlaat zodat de Amerikanen je zullen vinden."

Tussen 1939 en 1945 werden er meer dan tien miljoen mensen gedeporteerd uit de landen die door de Duitsers verslagen waren en gedwongen in Duitsland te werken. Volgens het Rode Kruis waren meer dan 500.000 van deze mensen Nederlandse burgers. Meer dan 30.000 van hen stierven in de kampen.

Toine de Rond was 17 jaar oud, had een vriendin en een goede toekomst als kunstenaar voor zich, toen Nederland zich overgaf aan de Nazi's in mei 1940. Acht maanden later begonnen de Duitsers met de gedwongen tewerkstelling van de Nederlandse bevolking. Duitsland had sterke mannen en vrouwen nodig om in haar oorlogsindustrie te werken. Het ging om gezonde, niet-joodse mannen van 18 tot 50 jaar oud en vrouwen van 21 tot 35 jaar oud. Vanaf 1942 werden er razzia's gehouden waarbij tienduizenden Nederlandse burgers werden verzameld op openbare plaatsen zoals in kerken, bij bedrijven en op straathoeken. Zij die zich verzetten werden veroordeeld tot werken in strafkampen ofwel in 'Strafarbeitslagers'.

Tussen 1939 en 1945 werden er meer dan tien miljoen mensen gedeporteerd uit de landen die door de Duitsers verslagen waren en gedwongen in Duitsland te werken. Volgens het Rode Kruis waren meer dan 500.000 van deze mensen Nederlandse burgers. Meer dan 30.000 van hen stierven in de kampen.

Het is midden Juni en de lente in Holland is ongelooflijk mooi geweest, met een record aan zon in de maand Maart. Toine's flat staat in een buitenwijk van Rotterdam, het is negen uur in de avond en buiten is het nog steeds licht. In de wat schemerige woonkamer spreekt Toine met tegenzin over wat er met hem gebeurt is meer dan 60 jaar geleden. Hij zou liever over zijn meer favoriete onderwerpen praten: Over zijn 13 jaar oude kleindochter, Zosha of over voetbal. Toine heeft nog maar één kind, zijn zoon Ron. Zijn dochter Marlo overleed 7 jaar geleden op vierendertigjarige leeftijd aan een hersenbloeding.

==== Toine is een aantrekkelijke man, 1,87m lang en slank van postuur met een krachtige handdruk en een indringende blik. Zijn lange grijze haar is vanaf zijn hoge voorhoofd strak naar achteren gekamd. Een oude familie foto van toen hij 40 jaar oud was laat dezelfde zachte mond en dezelfde indringende ogen zien. Hij straalt een gewonde kracht uit, zowel toen als nu.

==== Alhoewel Toine geanimeerd praat blijft zijn stem vrij strak, zijn toon pragmatisch. Met beide voeten stevig op de vloer en voorovergebogen zittend met de ellebogen op de knieën gebaart hij continu met zijn grote handen terwijl zijn vingers in de lucht prikken alsof hij een professor is die niet met één maar met twee wijsvingers zijn punten duidelijk maakt.==== "Ik heb lang de oorlog kunnen vermijden. Echter in 1943 tijdens de grote razzia's werd de grond me te heet onder de voeten. Dus ben ik gevlucht naar Antwerpen om bij familie te gaan wonen. Toen de oorlog ook te dicht bij Antwerpen in de buurt kwam ben ik naar andere familieleden verhuisd in Parijs. Daar ging het een tijdje wel goed, totdat ik echter hoorde dat mijn moeder een zenuwinzinking had gekregen. Ik besloot toen om te proberen terug te keren naar Holland. In november 1943, toen ik de grens tussen Frankrijk en België overstak, werd ik voor de eerste keer gevangen genomen."

In de herfst van 1943 zat Toine in verschillende gevangenissen. Uit één van hen ontsnapte hij maar een Engelssprekende persoon verraadde hem door eerst zijn vertrouwen te winnen en hem daarna uit te leveren aan de Duitsers in ruil voor een beloning.

"Op 3 december 1943 werd ik op transport gezet naar Siegen in Duitsland waar ik in een machinefabriek moest gaan werken. De manier waarop ze ons behandelden was redelijk. Het grootste probleem was dat we nooit iets hoorde van de buitenwereld. Daarom zocht ik naar een mogelijkheid om aan meer informatie te komen. Ik vond deze mogelijkheid bij een familie in Siegen. Ik kon daar wonen als ik maar elke dag op het werk verscheen. Deze familie had een radio, dus luisterende ik naar Radio Oranje. Dagelijks verspreidde ik het nieuws onder mijn medegevangenen van allerlei nationaliteiten - Fransen, Russen, Polen en Nederlanders."

"Natuurlijk vertelde ik het niet aan de Duitsers", voegt hij er glimlachend aan toe. "Vaak moest ik wel iedereen vertellen om voorzichtig te zijn want soms, als het nieuws goed was, zag iedereen er verdacht blij uit. Alles ging gelukkig goed en dankzij het goede nieuws op de radio keerde hoop en optimisme terug. Ofschoon het erg riskant was om naar het nieuws te luisteren en de berichten te verspreiden in het hol van de leeuw kon ik het toch niet weerstaan omdat het voor het goede doel was."

Toen de Nederlandse regering haarzelf in ballingschap in Londen organiseerde, zocht zij een manier om in contact te blijven met de bevolking tijdens de bezetting. Zij sloot een overeenkomst voor zendtijd af met de BBC en op 28 juli 1943 ging Radio Oranje voor het eerst de lucht in. Koningin Wilhelmina sprak regelmatig op de radio om de bevolking thuis te ondersteunen en aan te moedigen. Jetti Perl zong een populair liedje: "Maar na regen komt altijd zonneschijn. Na die donkere tijd van willekeur van schande en terreur zal er een dag van vreugde en van weerzien zijn. Wij zijn trots en vol moed want het volk van Neerland houdt zich goed. Het kleine Holland weert zich dapper als een reus."

Radio Oranje was zo populair bij de Hollanders dat de Nazi's zoveel mogelijk radio's in het land probeerden te confisqueren. Mensen die zich hiertegen verzetten werden veroordeeld tot de 'Strafarbeitslager'.

"Helaas was het op de grootse dag waarop het nieuws ons bereikte over de invasie in Normandië gedaan met mijn zogenaamde vrijheid. Ik zie mijzelf nog als een haas heen en weer rennen om mijn medegevangenen het grote nieuws over de invasie te vertellen. Wat een vreugde heerste er onder ons!"

Toine's "zogenaamde vrijheid" eindigde abrupt toen hij verraden werd door zijn eigen landgenoten. Bij navraag door de bewakers antwoordden deze Hollandse werkers dat ze het grote nieuws over de invasie gehoord hadden van 'de Rond die elke dag naar de radio luisterde'. Op dat moment zagen de omstandigheden erop eens zeer ernstig uit voor Toine.

"Wat een afschuwelijke tijd! Om niet te weten wat er met je gaat gebeuren, alleen maar afwachten wat het oordeel zal zijn. Ik werd drie maanden lang in isolatie opgesloten. Toen ik uiteindelijk naar de rechtbank werd gebracht werden de beschuldigingen tegen mij hardop voorgelezen. Alles wat ik ter verdediging antwoordde werd van tafel geveegd terwijl mijn aanklagers meteen werden geloofd. Ik kan nu nog hun namen herinneren. Later vond ik uit dat zij tegen een beloning waren overgelopen naar de Duitsers."

"Het vonnis luidde: Drie jaar zware arbeid in een 'Strafsarbeitslager' -- voor het luisteren naar, en verspreiden van informatie van een vijandelijke zender."

Schilderijen hangen in elke kamer van Toine's flat. Net als aan de muren van de flat van zijn ex-vrouw waar hij nog steeds één keer per week eet met haar en haar partner. Toine heeft zijn leven lang geschilderd, meestal olieverf kopieën van klassieke meesterwerken. Zijn talent was een gave in een moeilijk leven, vooral na zijn vijfenveertigste toen hij zijn eerste hartaanval kreeg en gedwongen was om zijn bedrijf in centrale verwarming en airconditioning te verkopen wegens arbeidsongeschiktheid.

Langzaam word het donkerder en het is nu bijna half elf in de avond. Toine's schouders zakken enigszins naar beneden terwijl hij een nieuw shagje draait en zich de moeilijkste momenten herinnert. In oktober 1944 werd hij op transport gesteld naar een strafkamp in Frondenberg. Hij legt uit dat hij na zijn 'proces' alleen maar werd behandeld als een beest, als iets een wat de Nazi's een 'Untermensch' noemden.

"Veel slaag, erg weinig en slecht eten, onvoldoende kleren en schoenen, en langdurig en ondragelijk werk. Ik probeerde te onsnappen maar werd gepakt en in een speciale strafgroep geplaatst waarvan de bewaker nog wreder was. Hij sloeg mij met een knuppel, de kolf van zijn geweer, of met stenen. Wat de sadist ook maar behaagde. Meerdere malen sloeg hij mij bewusteloos. Er waren overal sadisten die ons onmenselijk behandelden."

"Ik werkte verschillende keren naar andere strafkampen verplaats om slavenarbeid te verrichten. Ik heb heel zwaar werk moeten doen in een stinkende leerfabriek, in een steenhouwerij in de bergen, in een ovenfabriek, in hoogovens waar de ovens te heet waren om mee te werken en waartoe ze ons toch dwongen, aan het vervangen van gebombardeerde stukken spoorlijn. Omdat ik de langste was in de groep kreeg ik daarbij het meeste gewicht van de rails op mijn schouders waardoor ik vaak instortte en ze mij telkens weer overeind sloegen."

In zijn boek, 'Inside the Viscious Heart', beschrijft Robert H. Abzug de 'dubbele kijk' van de psyche waardoor mensen heel veel kunnen onderdrukken en volledig emotieloos worden wanneer zijn geconfronteerd worden met ondragelijk lijden wat anderen aangedaan wordt. Het kwam regelmatig voor onder de geallieerden die de kampen in 1945 bevrijden in niet konden bevatten wat ze allemaal te verwerken kregen. Generaal George Patton zou achter een gebouw hebben staan overgeven. Generaal Dwight Eisenhower stuurde het bericht naar Washington dat de onbeschrijfelijke omstandigheden erger waren dan wat er ook maar ooit eerder was gerapporteerd.

In Holland was de winter van 1944-1945 zeer streng. De Nazi's hadden alle voedseltransporten afgesneden waardoor de Nederlandse bewolking gedwongen werd tot het eten van tulpbollen om te overleven. De mensen stierven op straat van de honger. Uiteindelijk werd deze winter bekend als de zogenaamde Honger Winter.=== Naar mate de geallieerden dichterbij kwamen in het voorjaar van 1945, werd Toine herhaaldelijk van kamp naar kamp verplaatst. In hun poging om de geallieerden voor te blijven dwongen de Nazi's de uitgehongerde, zieke en vaak stervende gevangenen vaak tot een laatste doodsmars.

"In maart 1945 zat ik in een kamp bij Munster. Ik was toen erg ziek. Op 31 maart gingen wij op ons allerlaatste transport. We moesten vertrekken want de geallieerden waren te dichtbij. We moesten 14 uur marcheren naar een gevangenis in Klarholz. Ik was zo ziek dat ik na tien uur lopen uitgeput neerviel. Ik was twee keer eerder gevallen maar met harde klappen weer overeind gedwongen. Echter de derde keer kon ik niet meer opstaan omdat ik niet meer kon ademhalen."

The Nazi's staken de manen en vrouwen die in elkaar waren gezakt met naalden om te bepalen of zij de boel niet voor de gek hielden. Toine legt uit dat toen hij voor de derde keer in de sneeuw lag, vastbesloten was om zich niet te verroeren.

"De soldaat die leiding had dacht dat ik deed alsof ik flauw gevallen was en was ervan overtuigd dat ik achter wilde blijven om gered te worden door de Amerikanen. Hij trok zijn pistol en richtte het op mij. "Sta op!", schreeuwde hij. Wat een afschuwelijk moment was dat. Ik was ervan overtuigd dat ik zou sterven."

"Dit laatste transport zou definitief het einde voor mij betekend hebben ware het niet voor de 'Regierungsrat', de baas van het laatste strafkamp die met ons mee marcheerde. Hij heeft mijn leven gered door te roepen: 'Ach, waarom gooi je hem niet op de kar, dan zoeken we het in Klarholz wel uit.' Dat hebben ze gedaan. Toen we in Klarholz aankwamen ben ik gelijk van de kar afgeklommen en heb me in de barakken verstopt achter de bedden van mijn medegevangenen. Hier heb ik twee dagen en nachten doorgebracht."

Zo nu en dan komt er een geheimzinnige grijns op Toine's gezicht terwijl hij zijn verhaal vertelt. Op die momenten is nog steeds de vasthoudendheid zichtbaar van de jongeman die gedwongen werd snel op te groeien terwijl hij gevangen zat in onmogelijke omstandigheden. Nog steeds weerbarstig en zelfs opgewonden om te winnen van een tegenstander vol van onbegrijpelijk kwaad. Hij grinnikt op dezelfde manier wanneer hij vertelt dat hij de Nazi's altijd "de heren" noemde, ook al weet hij maar al te goed dat ze dat geenszins waren.

"De heren hadden trouwens niet zoveel tijd meer om me te zoeken want de geallieerden waren erg dichtbij en ze hadden het te druk met het redden van het eigen vege lijf, tenminste dat is wat ze dachten!"

"En toen werd het 2 April. Een dag om nooit te vergeten!"

"Daar stond hij, het was ongeveer 10 uur in de ochtend, een Amerikaanse officier. Wijdbeens, met de handen nonchalant in zijn zakken en een stengun over zijn schouder, stond hij op de drempel van onze barak. Het was opeens snel afgelopen voor degenen die ons overheersten. Ik zie ze nog trillen op hun benen, 13 Nazi officieren tegenover slechts 1 Amerikaan! En ze werden allemaal gearresteerd!"

"Op 9 April keerden we terug naar het vaderland waar ik gediagnosticeerd werd met longontsteking en tuberculose. Ik woog nog maar 56 kilo terwijl ik normaal 85 woog. Na eerst kuren ben ik toch uiteindelijk aan mijn longen geopereerd en ook aan mijn rug voor de verwondingen door de stokslagen. Op 22 Juni werd ik eindelijk naar mijn ouderlijk huis gebracht in Vlaardingen. Iedereen was veilig, mijn 6 oudere broers, mijn zus en mijn ouders. Iedereen was veilig!"

Na verschillende operaties en opnames in het ziekenhuis, bracht Toine nog 5 jaar daarna door in het sanatorium, rustend, zich terug trekkend om te genezen. Hoe genees je in hemelsnaam van zoiets? Toine is opgestaan om wat lampen aan te doen waardoor een zachte warme gloed ontstaat die de harde duisternis buiten lijkt af te weren. Op zijn pragmatische manier begint hij langzaam antwoord te geven op deze onmogelijke vraag

"Het waren religieuze tijden. Ik was katholiek opgevoed. Iemand had me ooit een bidprentje gegeven van de Piëta, geschilderd door Beuron. Ik gaf veel om die afbeelding en besloot het in een groot mozaïek uit te voeren. Ook hielp het me om de tijd te verdrijven."

Toine legt uit dat hij het mozaïek uiteindelijk nooit heeft afgemaakt, dat het 50 jaar lang in zijn kelder heeft gestaan en sinds kort bij zijn zoon in huis aan de muur hangt. Zeer nauwgezet heeft Toine de gehele afbeelding van Beuron van een minuscuul plaatje op schaal overgetekend op een plaat hout van 60 bij120 cm. Slechts de twee centrale figuren zijn compleet met gekleurde steentjes ingevuld. Het meest opvallend is Toine's keuze van het thema: De kracht van het leven over de dood, de gewonde zoon in de armen van zijn moeder.

Misschien zet het leven zelf aan tot genezing. Maar in 1943 toen de Engelssprekende persoon Toine verraadde, zweerde Toine om nooit meer engels te spreken. Een belofte die hij 50 jaar stand hield totdat zijn zoon trouwde met een Amerikaanse vrouw. Om met haar te kunnen praten moest hij zijn belofte breken.

En twee jaar geleden ontmoette Toine een oude vriendin, zijn meisje van vlak voor zijn deportatie. Terwijl vandaag de nacht zich langzaam in Toine's huiskamer en over zijn schilderijen nestelt, zijn ze na meer dan 60 jaar weer bij elkaar. Opnieuw een stel en hopelijk in staat om iets van wat verloren is gegaan terug te vinden. Nog steeds opgewonden over hoe in hun levensavond het kwaad toch overwonnen te hebben.

Grace de Rond
gderond@cs.com